Schematherapie komt voort uit cognitieve therapie, maar onderscheidt zich door de integratie van inzichten en technieken uit andere scholen, gestalttherapie, psychodynamische therapie, emotie-theorie en hechtingstheorie. Schematherapie is te definiëren als een integratieve vorm van psychotherapie, waarbij elementen van theoretische inzichten uit een veelvoud van therapeutische scholen en (bio)psychologische theorieën zijn geïntegreerd in een theoretisch model gebaseerd op de cognitieve theorie. Schematherapie beoogt inzichten uit leertheorie, cognitieve theorie, cliënt-centered theorie, psychodynamische theorie en de hechtingstheorie te integreren. De concrete contactvormen waarmee in een concrete situatie geëxperimenteerd wordt zijn weer afhankelijk van zowel de persoon van de cliënt als de persoon van de therapeut. Een bekend voorbeeld is het gebruik van een stoel waarop de cliënt een belangrijke persoon visualiseert en daarmee een ‘virtuele’ dialoog aangaat. Of het wisselen tussen stoelen waarop de cliënt verschillende posities heeft, bijvoorbeeld de positie van kind en de positie van volwassene. De ervaring heeft geleerd dat dergelijke experimenten nuttig kunnen zijn, bijvoorbeeld om te oefenen met contactvormen die in het echte leven (nog) niet ter beschikking staan. Ook kan bijvoorbeeld inzicht ontstaan in hoe eigen gedrag door eerdere ervaringen, inzichten en oordelen wordt beperkt. Er is aandacht voor therapeutische relatie geïnspireerd door hechtingstheorie. Focus ligt op veronderstelde onderliggende disfunctionele schema’s van de cliënt (niet op gedrag, cognitie of emotie). Experiëntiële psychodynamische technieken brengen veranderingen teweeg door (nieuw) emotioneel ervaren, en ze vormen belangrijk toevoeging aan de technieken gericht op gedragsverandering (gedragstherapie) en cognitieve verandering (cognitieve therapie). Een tweede belangrijke vernieuwing ligt in het incorporeren van inzichten uit de ontwikkelingspsychologie: als aan basale behoeften van het kind niet voldaan is en er disfunctioneel op gereageerd is, kan dit aanleiding geven tot de vorming van schema’s die een belangrijke rol spelen in de psychische problematiek. Belangrijke invalshoek daarbij is de hechtingstheorie. Schematherapie is een vorm van psychotherapie waarin de focus van de behandeling ligt op schema’s en waarin gedragsmatige, cognitieve, en experiëntiële technieken zijn geïntegreerd, en waarbij schema’s en hun verandering in het licht van de ontwikkelingspsychologie gezien worden. De wetenschappelijke evidentie van schematherapie is overtuigend, zie ook de volgende publicaties.